Een oude bekende 2

Lees hier deel 1

“Paralelle universa?” vroeg ik mijn voormalige buurjongen verbaasd. David grijnsde en hij antwoordde doodleuk: “Ja, dat.” “Hmm,” zei ik. “Ik heb er wel over gelezen. Maar volgens mij zijn wetenschappers er niet van overtuigd dat die werkelijk bestaan.” David nam nog een slok cola en vroeg toen: “Geloof jij erin?” Ik haalde mijn schouders op en antwoordde: “Weet ik niet, ik sluit het zeker niet uit.”

“Goed,” zei mijn voormalige buurjongen na ongeveer een halve minuut. “Jij zegt er iets over gelezen te hebben. Kun je vertellen wat je je daar nog van herinnert?” “Nou,” zei ik, “je hebt de theorie dat elke keer als je een keuze maakt, er twee werelden onstaan. In de ene maak je keuze a en in de andere keuze b. Volgens een andere theorie is het heelal zo groot dat alle mogelijke combinaties wel moeten bestaan.

Dat betekent dat er meerdere werelden zijn die precies hetzelfde zijn als de onze, maar ook die lichtelijke afwijken en zelfs heel verschillende werelden. Dan had je ook iets met meerdere big bangs enzo. Maar dat is zo’n beetje alles wat ik hiervan weet. Waarom vraag je dit eigenlijk?”

David keek bedachtzaam om zich heen en vervolgens zei hij zachtjes en op geheimzinnige toon:

“Ik weet dat jij graag wil weten wat ik de afgelopen zes jaar heb gedaan en dat wil ik je ook graag vertellen. Alleen ik ben bang dat je de waarheid niet zou geloven.” “Waarom niet?” vroeg ik iets te defensief. “Omdat mijn ouders en ik uit een paralel universum komen.”

Op dat moment wist ik niet goed wat ik moest zeggen. Ofwel David had te veel fantasie, ofwel hij wilde mij in de maling nemen. Echter mijn voormalige buurjongen bleef ernstig kijken, alsof een paralel universum net zo iets was als Amerika. Na enig aarzelen, vroeg ik hem:

“Je maakt een grapje?” “Nee,” antwoordde David vriendelijk doch resoluut. “Je hebt je vast afgevraagd waarom jij nooit mijn nieuwe adres hebt gekregen. Terwijl wij goede vrienden waren.” “Eerlijk gezegd was ik van mening dat je te ver van mij ging wonen.” “Dat laatste klopt, alleen niet op de manier waarop jij denkt. Uiteraard wil je graag bewijs zien van mijn stelling.”

“Natuurlijk,” zei ik. “Want zoiets belachelijks heb ik nog nooit gehoord.” Hierop moest David had lachen. “Tsja, ik moet zeggen dat ik je twijfels begrijp. En als ik jou was, dan zou ik mijzelf ook niet geloven.” Vervolgens zei ik: “Kun je het bewijzen?” David knikte en zei:

“Ja, dat kan ik. Alleen niet nu. Als je wilt dan stuur ik je binnen een paar dagen een smsje met een plek en tijdstip om elkaar weer te ontmoeten en dan zal ik je iets laten zien wat mijn gelijk zal aantonen.” “Ja, dat lijkt me goed.” En ik gaf hem mijn telefoonnummer. “En mocht ik,” voegde mijn buurjongen eraan toe, “niet in staat zijn om mijn stelling te bewijzen, dan krijg jij van mij honderd euro.” “Prima,” zei ik met een grijns.

Wat ik zou moeten doen als David toch gelijk zou hebben, bleef in het midden. Want mijn voormalige buurjongen zei dat hij nu echt weg moest en dat hij mij dus een bericht zou sturen.

“Doe je ouders de groeten!” zei ik. “Uiteraard!”

En vervolgens namen wij afscheid.

Even later fietste ik terug naar huis. Ondertussen vroeg ik me af waar David nou op uit was. Zelfs als paralelle werelden zouden bestaan, dan leek het me vrijwel onmogelijk om van de ene naar de andere te reizen. Ik vroeg me dan ook af, hoe David dacht te bewijzen dat hij en zijn ouders uit een ander universum kwamen. Tenzij…